Friday, June 16, 2017

Dertig jaar doctor


Naarmate uit het ouderlijk appartementje de bewoners vertrokken, vulde mijn achterblijvende moeder de vrijgekomen ruimte met herinneringen. Het gros hermetisch gevangen in haar gemoed, het overschot als een verzameling prullaria waar geen mens kop of staart kan aan krijgen. Af en toe haalt ze die boven en blijven ze voor wat dagen rondslingeren. Tot ze weer verdwijnen in altijd uitpuilende doosjes in overvolle kasten. Zwart wit foto's met gekartelde randen en op de achterkant wat namen en een datum. Onleesbare kribbels op kleine vergeelde briefjes: "of Peter geen twee busjes melk mag bij zijn boterhammetjes". Een briefje van twintig frank bijgevoegd. Alle rapporten van alle kinderen van alle jaren. Frullen allerlei.

Zo vond ik eind mei mijn doctoraat op de salontafel. Had ik in geen vijftien jaar gezien. Op het schutblad, juni 1987. Dertig jaar later, onverwacht taart met kaarsjes dus. Zo dient dat ding uiteindelijk toch tot iets. Of anders gesteld: niks mee gedaan, veel aan gehad. Alsof het niet de weg is die van tel is.

Ik blader door het kleinood, herlees dingen waar ik niks van begrijp en me met de beste wil niet van kan herinneren het ooit te hebben geschreven of begrepen. 

Herinneringen passeren. 

Dertig jaar eerder: zo'n doctoraat moet verdedigd. Een oversized auditorium met wat familie en bevriende studenten. Aan een tafel apart, een half dozijn professoren. De jury van dienst, klaar om wat vriendschappelijk vuur aan mijn nerveuze schenen te leggen. Maar niet alvorens ik mijn  bevindingen, het resultaat van vier jaar wetenschappelijke naarstigheid, gepresenteerd heb. De ceremonie en haar rituelen. 

Na de vragen, de receptie met mezelf als gastheer en middelpunt. Mijn moeder in een bloemetjesjurk, mijn vader in een geruit hemd met korte mouwen. Ik verzin het, maar wel geheel naar waarheid. Er ontstaat een geanimeerd gesprek tussen mijn vader en promotor. De kleermaker en de professor. Generatiegenoten. Het soort mannen dat 'misschien' voor het gemak uit het woordenboek heeft geschrapt en onzekerheid met een façade van branie bezweert. Ze lijken elkaar te vinden, het verschil in "stand" van geen tel. Ik meen, voor het eerst in mijn 26 jarige bestaan, enige trots bij mijn vader te ontwaren. Deel van hoe hij opvoedde: vooral niet te veel appreciatie tonen of ze gaan nog naast hun schoenen lopen.

Dat er geen foto's van dat evenement bestaan vind ik voor het eerst in dertig jaar jammer. Ik had mezelf wel eens willen zien staan op dat podium met achter mij de eerste dia (powerpoint moest nog uitgevonden). Op die dia: 


Uit gouden korenaren schiep God de Antwerpenaren
Uit het restant de overigen van het land


De "op voorhand" verontschuldigingen (nog steeds niet echt verleerd) voor mijn misvormde 'ies' en 'aas'. En ook, het gespeelde lef dat de knikkende knieën moest kalmeren. Van die appel en die boom. De wereld lag toen aan mijn voeten. Die ligt er nog steeds. Onaangeroerd en tegelijk danig overhoop gehaald. Steevast even onverschillig voor het lot van zijn bevolker.





No comments:

Post a Comment